
Dutch - C1-1 - Oefening -Luisteren en Spreken - Er als vooruitwijzer naar een bijzin - Student A en B
Dit is een oefening voor cursisten Nederlands op niveau C1-1. Er zijn twee werkbladen: een voor student A en een voor student B.
Instructies
Oefening 1. Luister naar de vragen van je klasgenoot en beantwoord ze met de aanwijzingen in de onderstaande tabel .
Gebruik het woordje ER als vooruitwijzer en een bijzin in je antwoord. Voorbeeld: Je hoort “Waar ben je het mee eens?, en je ziet: Het minumumloon gaat omhoog. dan anwtoord je: “Ik ben het ermee eens dat het minimumloon omhoog gaat.”
Oefening 2. Stel onderstaande vragen aan je klasgenoot. Je klasgenoot moet antwoorden met ER als vooruitwijzer en een bijzin. Controleer de antwoorden vam je klasgenoot. Als het niet goed is zeg je: “Dat is niet goed.” Gun je klasgenoot drie pogingen om het goede antwoord te geven. Als het na drie keer nog niet goed is, lees je het goede antwoord voor en ga je verder met de volgende vraag.